ArcGIS Pro
Analyse van de ondergrond in ArcGIS Pro vanaf versie 2.6
Vanaf ArcGIS Pro versie 2.6 zijn er nieuwe mogelijkheden om de ondergrond te analyseren. In deze versie van ArcGIS Pro is namelijk een compleet nieuw type laag toegevoegd: de voxel layer. De introductie van de voxel layer in ArcGIS maakt het mogelijk om grote modellen van bijvoorbeeld de ondergrond, watertemperatuur of luchtkwaliteit direct te visualiseren en analyseren. In voorgaande versies van ArcGIS Pro was het al mogelijk om voxel berekeningen te doen, maar vanaf versie 2.6 is dit eenvoudiger geworden.
Voxels zijn lagen die multidimensionale ruimtelijke en temporele informatie kunnen bevatten. Ze zijn gebaseerd op volumetrische gegevens die zijn opgeslagen in een netCDF-bestand in ArcGIS Pro. Ze kunnen continue waardes of klassen vertegenwoordigen en worden gevisualiseerd als volumes of oppervlakken.
In dit artikel wordt een analyse van de ondergrond beschreven aan de hand van voxel layers. Hiervoor wordt het GeoTOP-model van TNO als voorbeeld genomen. Dit model geeft een gedetailleerd driedimensionaal beeld van de ondergrond tot een diepte van 30 meter onder het maaiveld. Zie voor meer informatie hierover de website van DINOloket: https://www.dinoloket.nl/ en het artikel Analyse van de ondergrond in ArcGIS Pro.
De analysestappen hieronder zijn mogelijk vanaf ArcGIS Pro 2.6.
1. Open een local scene in ArcGIS Pro.
2. Controleer of het coördinatensysteem van de scene juist staat ingesteld. In dit geval dient dit RD New te zijn vanwege het GeoTOP-model (klik met een rechtermuis op Scene in het Contents venster en kies Coordinate Systems). Voxel layers kunnen alleen worden toegevoegd aan een local scene met eenzelfde coördinatensysteem. Als een voxel layer wordt toegevoegd aan een global scene of kaart, is de voxel layer niet beschikbaar in het Contents venster en zal deze niet getekend worden.
NetCDF bestand importeren
3. Kies in de Map ribbon in de Layer Group voor Add Data en vervolgens Multidimensional Voxel Layer.

4. Navigeer naar de folder waarin het NetCDF bestand staat en voeg dit toe.
5. In het Add Voxel Layer menu kan een standaard variabele en data type (continue of discrete waardes) geselecteerd worden. Het GeoTOP-model bevat discrete waardes. Selecteer een variabele en kies OK.

Model visualiseren
6. Selecteer de laag in het Contents venster en open de Appearance tab. In de Variable groep kan de variabele eventueel gewijzigd worden.

7. Selecteer de laag in het Contents venster en open de Data tab. Activeer de Slice and Section optie.

Onderaan in de Scene view verschijnt een paneel met de volgende tools:

Vertical Section: Creëer een verticale sectie in twee klikken.
Horizontal Section: Creëer een horizontale sectie in één klik.
Vertical Slice: Maak een verticale volumedoorsnede in twee klikken.
Horizontal Slice: Maak een horizontale volumedoorsnede in twee klikken.
Push or Pull: Sleep de doorsnede.
Orient: Draai de doorsnede langs een verticale lijn.
Tilt: Draai de doorsnede langs een horizontale lijn.
Flip: Keer de ruimingsrichting om.
Delete: Verwijder de huidige doorsnede.
De tools om volumes of doorsnedes te maken worden zichtbaar wanneer respectievelijk Volume of Surfaces geactiveerd is in het Contents venster.
8. Activeer bijvoorbeeld Surfaces in het contents menu en selecteer de tool Vertical Section in het paneel. De cursor verandert in een kruis.
9. Teken een verticale sectie in door twee keer in het model te klikken.

10. Pas de parameters aan in het Voxel Exploration venster als dit gewenst is.

De nieuwe sectie is toegevoegd aan het Contents venster onder Surfaces > Sections en zichtbaar in de scene:


Op een vergelijkbare wijze kan een volume worden gemaakt. Deze verschijnt dan in het Contents venster onder Surfaces > Slices:


Meer informatie over voxel layers is te vinden in de documentatie: What is a voxel layer?
Heeft u een vraag over dit artikel?
Training volgen?
Zoek de verdieping op met de training '3D met ArcGIS Pro'