GeoWeb
Tips voor troubleshooting in GeoWeb
Wanneer er issues zijn in GeoWeb, kan het lastig zijn om te bepalen waar te beginnen met troubleshooten. Dit artikel geeft een aantal aandachtspunten waar belangrijke informatie te vinden is die bruikbaar is voor Esri Nederland Support of voor de supportafdeling van VertiGIS (de producent van Geocortex Essentials, waar GeoWeb op gebaseerd is).
Oplossingen voor GeoWeb Viewer laadissues
Logbestanden geven inzicht in wat er op de achtergrond gebeurt en helpen dus met het vaststellen van de oorzaak van issues. Er zijn verschillende prioriteitsniveau’s binnen logbestanden, zoals Info, Debug, Warn, Error en Fatal. Welk niveau in de logging verschijnt, is in te stellen in de GeoWeb manager bij Application Settings (rechtsboven in de manager, zie ook afbeelding hieronder). De System logs en de Access logs kunnen op het gewenste prioriteitsniveaus worden ingesteld of worden uitgezet.

Wanneer er geen logbestanden te vinden zijn of wanneer er te uitgebreide logbestanden zijn, is dat hier te wijzigen.
Welke informatie vind je terug in logbestanden?
REST-logbestanden zijn er in twee soorten: System (systeem) en Access (toegang). De System logbestanden gaan over de GeoWeb manager en de viewer. Wanneer er iets misgaat bij een bevraging van het REST-endpoint, is dat terug te zien in deze logbestanden. De logbestanden kunnen direct aangeven wat het issue is of kunnen verstuurd worden naar Esri Nederland Support.
De Access logbestanden worden gemaakt door de onderliggende bibliotheek en bevat geen informatie over de REST applicatie. Om te bepalen wie toegang heeft gehad tot een REST applicatie, gebruik de Access logbestanden van de webserver.
Verschillende locaties van logbestanden
De logbestanden van de verschillende onderdelen van GeoWeb staan op verschillende locaties. Hieronder een aantal locaties waar logbestanden te vinden zijn.
Logbestanden van de GeoWeb Manager
Net als bij de REST-logbestanden hierboven, maakt Essentials Manager een Systeem-logbestand met informatie die specifiek is voor bewerkingen met GeoWeb Manager. Als er zich een probleem voordoet tijdens het gebruik van de Geoweb Manager, is het Manager-logbestand een goede plaats om op fouten te controleren.
Deze logbestanden zijn te vinden op de volgende locatie:
C:\Program Files (x86)\Latitude Geographics\Geocortex Essentials\Default\REST Elements\Manager\App_Data\Logs
Logbestanden van de GeoWeb viewer
Klik op het bannergedeelte van de viewer om de logbestanden van de GeoWeb viewer te bekijken(balk boven de kaart, zie afbeelding hieronder) en houd een tijd ingedrukt totdat een logbestand verschijnt. Als er een issue met de viewer is, zou er een Warning of Error bericht moeten staan met een uitleg van wat er aan de hand is.

Hieronder is een voorbeeldbestand te zien.

Logbestanden van Geocortex Core
Geocortex Core is gedeelde code die gemeenschappelijk is voor Geocortex-applicaties (waar GeoWeb ook op gebaseerd is). Deze code wordt gebruikt voor functies zoals zoeken, documentopslag en clustering.
Core logbestanden tonen problemen met het opstarten van Geocortex Core (BootStrapper.console), clusterproblemen (Documentstore.log of de clusterName.log) of met kernspecifieke functies zoals scannen en indexeren met InstantSearch (InstantSearch.Scanner of InstantSearch.Indexer). Tip: Sorteer de map op gewijzigde datum en controleer alle recentelijk gewijzigde logbestanden.
De Core-logbestanden zijn te vinden op de volgende locatie: C:\Program Files\Latitude Geographics\Geocortex Core\Data\Logs
Naast de logbestanden die eerder zijn genoemd is er ook een “logviewer”, die vermeldingen uit alle relevante logboeken combineert en in chronologische volgorde toont. Dit biedt inzicht en geeft de volgorde aan van de issues die optreden.
Deze logviewer zijn te vinden op de volgende locatie: C: \ Program Files \ Latitude Geographics \ Geocortex Core \ Diagnostics \ LogFileViewer \ Geocortex.Platform.LogFileViewer
Andere tool: Browser Developer Console
De browsers Google Chrome, Mozilla Firefox en Microsoft Edge hebben ingebouwde ontwikkelaarstools, die te openen zijn met de functietoets ‘F12’.
In het gedeelte "Console" van de ontwikkelaarstools worden fouten weergegeven die de browser heeft geïnitieerd. Mixed content – wanneer er http en https verkeer door elkaar wordt gebruikt - is een voorbeeld van een logfragment dat hier kan verschijnen. Een browser staat normaal gesproken geen http-verzoek toe als de browser wordt uitgevoerd via een https-verbinding.
Het gedeelte "Netwerk" is een ander nuttig onderdeel, want het toont een tabel met requests die worden gedaan en de ontvangen responses. In het voorbeeld van mixed content, zou de sectie Netwerk laten zien welke verzoeken http gebruikten en welke https.
Het is ook mogelijk om een opname te maken van het netwerkverkeer, resulterend in een har-file. Het volgende artikel legt uit hoe dat precies werkt: https://www.esri.nl/nl-nl/support/technische-artikelen/arcgis-online/har-bestand-391
Bron: support.geocortex.com, “Troubleshooting Geocortex Essentials and Viewer Loading Issues“